woensdag 1 juli 2020
Deze week presenteerden we de uitkomsten van onze vechtsport inventarisatie in het Haagse stadsdeel Escamp. Hier loopt het ambitieuze programma, het 'Haags Sportkwartier', waarbij het doel is om met sport en bewegen als motor dagelijkse problemen in Escamp aan te pakken. Gezien de enorme populariteit en de aantrekkingskracht van de vechtsporten en de pedagogische en maatschappelijke mogelijkheden leent de vechtsport zich bij uitstek om een lokale bijdrage te leveren. De vraag die de gemeente Den Haag bij het NIVM neer heeft gelegd, is met wie, hoe en onder welke voorwaarden kunnen we zorgen dat de vechtsportclubs, -initiatieven en haar trainers een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het Haags Sportkwartier aansluitend bij de wensen en motieven van de bewoners. Een samenvatting van dit rapport is in september op te vragen.
´Vanaf januari zijn we begonnen met het in kaart brengen van de vechtsportaanbieders in het stadsdeel. Daaruit bleek dat er ruim 25 verschillende aanbieders van vechtsport zijn in dit deel van Den Haag. Deze clubs zijn benaderd en met 15 clubs zijn we vervolgens in gesprek gegaan, grotendeels op locaties. Daarnaast is er gesproken met onderwijsinstellingen als met het ROC Mondriaan, de Haagse Hogeschool, maar ook sleutelfiguren en direct betrokkenen vanuit het Haags Sport Kwartier´, aldus projectleider Wouter Schols. ´De energie en ambitie die ik trof bij al deze mensen, maakte mijn geloof in de maatschappelijke bijdrage die er vanuit onze sporten geleverd kan worden alleen maar groter. De verscheidenheid in takken van vechtsport, maar ook de verschillende typen organisaties met allemaal eigen doelstellingen maakt het een interessante omgeving met veel potentie. Voorop staat dat er veel moois gebeurt. Overal in de wijken is vechtsport vertegenwoordigd, er is een mooie mix tussen traditionele verenigingen en sportscholen en er zijn verschillende permanente accommodaties met prachtige faciliteiten. De leden van de vechtsportclubs blijken een mooie afspiegeling van de wijk en er is ook al aandacht voor speciale doelgroepen bij verschillende clubs. Kenmerkend is wel dat de clubs in veel gevallen zelfstandig opereren, nog onvoldoende zichtbaar zijn en er weinig wordt samengewerkt met andere club, andere maatschappelijke partners of de gemeente. Daar is nog een wereld te winnen. Natuurlijk zijn er randvoorwaarden waar we dan aan moeten werken, voordat we met elkaar écht verschil kunnen maken. Ik denk allereerst aan het investeren in transparantie en zichtbaarheid. De basiscriteria zullen aanwezig moeten zijn voor veilige en verantwoorde vechtsportbeoefening. Dat kan via het doorvoeren van de criteria van ons label of via het Keurmerk van de Vechtsportautoriteit. In Escamp is een groep geschoolde en erg betrokken trainers actief. Laat deze mensen doen waar ze goed in zijn en gebruik ze als uitgangsbord voor de sport. Door investering in het (bij)scholen van deze trainers en andere niet geschoolde trainers kun je zorgen voor blijvende groei en nieuwe inzichten. Goede trainers kunnen absoluut het verschil maken en daarbij een pedagogisch sportklimaat is nooit af.'
Schols vervolgt zijn verhaal: 'De vechtsport organisaties in Escamp vormen met elkaar een prachtig voorbeeld van een community of practice; een praktijk die de meeste kennis heeft over hoe een club aan waarde kan winnen om meer van betekenis te zijn voor haar omgeving. Het enige wat je moet doen om deze kennis naar boven te brengen en te delen, is om de leden van zo'n community bij elkaar te brengen. Daarvoor is aansturing en regie nodig. De meerwaarde van deze vorm van samenwerking zit deels in de kracht van de verschillen tussen de deelnemende clubs. Niet alleen zijn ze verschillend in organisatievorm, maar ook in tak van vechtsport, lokale setting en bijbehorende kansen en problematieken. Wij passen deze manier van 'community based leren' al toe in het Gelderland programma en faciliteren hiermee dat clubs en trainers van elkaar leren. En het werkt! Ik heb de hoop dat de gemeente Den Haag hier ook mee verder wil de komende periode. Maar er is veel meer winst te halen in het beschikbare potentieel. Een aantal clubs wil graag op grotere schaal en in samenwerking met andere organisaties verder met verschillende maatschappelijke thema's als integratie en veerkracht, het in beweging brengen van inactieven, voorkomen van schooluitval of het vergroten van de weerbaarheid van kwetsbare groepen. Allemaal ambities die perfect passen bij de ambities van het Haags Sportkwartier. Aan de inventarisatie hebben we dan ook een advies gekoppeld hoe hier in de komende periode vanuit allianties aan gewerkt kan worden. We wachten, net als de clubs denk ik, af welke beleidskeuzes er gemaakt worden de komende tijd.'